woensdag

2 october 1952

Er bevindt zich zoveel zout in de grond in het zuiden van Winschoten dat proefboringen naar zout op andere plekken in Nederland overbo-dig zijn geworden. Er is niet alleen veel zout, maar het ligt ook nog dicht aan de oppervlakte.
De Nederlandse Aardolie Maatschappij (N.A.M.) heeft een concessie aangevraagd voor het naar boven halen van steenzout en anhydriet, en voor het bewerken van deze stoffen. Omdat het steenzout ook ka-liumzouten bevat heeft zij ook voor deze zouten een concessie aan-gevraagd.
Overigens is de N.A.M. niet van plan deze zouten zelf te verwerken, maar wil zij de concessies overdragen aan derden. De N.A.M. ver-strekt zelf geen verdere bijzonderheden, maar er gaan al waarschu-wingen uit voor al te gespannen verwachtingen wat betreft de werkge-legenheid in Winschoten. Mochten er al fabrieken komen om de zou-ten te bewerken dan komen die waarschijnlijk in Delfzijl, omdat het afvalwater daar makkelijker verwerkt kan worden. Bovendien is de verscheping in een zeehaven natuurlijk eenvoudiger dan in een binnenhaven zoals die van Winschoten. Zo zie je maar. Hier de grondstoffen, daar de rijkdom.
Aan de andere kant, wij hebben hier een steenfabriek waarvoor de klei echt niet uit de gemeente Winschoten komt. Waar de klei voor de fabriek van Strating wel vandaan komt, weet ik niet, maar dagelijks zie je de pramen met klei door het diep naar de steenfabriek in het centrum van Winschoten varen waar met een permanente grijper de klei wordt gelost en met karretjes de fabriek wordt ingebracht. Eigen-lijk is het zeer merkwaardig dat zo'n grote fabriek aan de kop van de Langestraat ligt. Het is misschien geen vervuilende tak van industrie, maar het hele terrein van de steenfabriek ligt vol met fijn rood poeder, en gruis van de gebakken stenen.