vrijdag

26 september 1953

Ik had je al gezegd dat er in Rusland een geweldige strijd om de macht zou ontstaan. Zoals altijd gonst het van de geruchten en niemand weet ooit wat waar is en wat niet.
Het is ondertussen wel duidelijk dat Beria afgezet is. Hij schijnt ge-vlucht te zijn, maar het kan ook zijn dat hij ergens gevangen zit. Ik persoonlijk hou het erop dat ze hem gewoon vermoord hebben. Zoals altijd in Rusland gaat het over de vraag wat men met de landbouw aanmoet. Het is ook logisch, want de landbouw produceert de eerste levensbehoeften.
Men heeft al decennia lang geprobeerd de boeren in arbeiders te veranderen door hen te dwingen op collectieve boerderijen te wer-ken. Zonder succes, want een boerderij is geen fabriek. Men kan boeren niet dwingen binnen een bepaalde tijd een bepaald aantal han-delingen te verrichten. Daarnaast kent de landbouw veel seizoens-werk, wat een geregeld werkritme ook niet in de hand werkt: soms is er veel te doen, soms weinig.
Het probleem met een door de staat geleide economie is dat je onaf-hankelijke boeren vastgestelde productienormen moet laten halen. Met terroristische methodes kom je er niet.
In zekere zin moet de boer zijn eigen werk kunnen bepalen. Alleen wanneer men vrijwillig samenwerkt zal zoiets als een collectieve boerderij kunnen bestaan. Maar juist die vrijwilligheid ontbreekt op de kolchoze.
Het schijnt dat Beria dat had ingezien. Hij zou het tekort aan levens-middelen (Rusland kocht dit jaar grote hoeveelheden boter in Austra-lië en Nieuw-Zeeland) hebben willen oplossen door de boeren meer vrijheid te geven.
Zijn belangrijkste tegenstander, Kroetsjev, wil de boeren nog verder in de situatie van arbeiders drukken door hun dorpen samen te voe-gen tot landbouwsteden. Op die manier hoopte hij de natuurlijke orde die door een dorp wordt gevormd, te vervangen door de kunst-matige van een stad.
In een stad maken de persoonlijke relaties van de dorpsbewoner, en de daarbij behorende ondergeschiktheid aan tradities, plaats voor het geïsoleerde leven in een anonieme straat, waar niemand nog weet wat er hem of haar verlangd wordt. In zo'n situatie kan de staat met meer succes zijn wil opleggen.