maandag

11 december 1953

Waar ik nooit zo bij stil gestaan had is de waterleiding. Wij, in Win-schoten, hebben al jaren een kraan in de keuken waar het water uitkomt wanneer je maar wilt. Maar in talloze dorpen hier in de omgeving is dat niet geval. Daar is men afhankelijk van putten of van regenwater dat uit de niet altijd even schone dakgoten (verrotte bladeren, insecten en vogelpoep) in een regenbak loopt. De regen-bakken zijn onhygiënisch, daarom gevaarlijk, en betrekkelijk gauw leeg (3000 liter).
Met die putten gaat het meestal goed, maar nu staan vele ervan droog. De buitengemeenten laten daarom tankauto's naar de Win-schoter watertoren rijden om water te halen. De vrouwen staan in de dorpen elke dag met emmers en pannen te wachten.
Het water kost de gemeenten 5 cent per liter en dat betalen de inwoners ook. Het wordt alleen voor niets vervoerd. Maar hoeveel water heeft een vrouw niet nodig in een huishouden? Met tien liter kom je vast niet ver. Bovendien komt de waterauto niet aan huis, zodat men ook nog eens een flink stuk met die zware emmers moet open.
In plaatsen waar de aanvoer van het water niet door de gemeente gebeurt, zoals in Wedde, moeten de klanten ook nog betalen voor vervoers- en arbeidskosten. Daar is het water nog duurder.
Waterleiding overal: dat lijkt me een duidelijk voorbeeld van voor-uitgang. Overigens hoorde ik dat op de Meidoornlaan hier in Win-schoten ook nog geen waterleiding ligt. De bewoners hebben gepro-beerd de gemeente een waterleiding te laten aanleggen; deze heeft aangeboden de helft van de kosten te betalen en de andere helft te laten opbrengen door de eigenaar van de huizen, maar de laatste weigerde dat doodleuk. Daarmee was voor de gemeente de zaak afge-daan. Over volksgezondheid gesproken.