zaterdag

17 maart 1956

Wat iedereen al lang wist, is nu ook doorgedrongen tot de leiders van de Communistische Partij van Rusland. Stalin was geen haar beter dan de ergste der Russische tsaren.
Kroetsjef heeft, op het congres waar ik je onlangs over berichtte, gemeld, dat onder Stalin massamoord en marteling aan de orde van de dag waren. En niet alleen in de jaren dertig. Juist de laatste jaren werd het leven in Rusland beheerst door verdachtmakingen, vrees en terreur.
In een poging de cultus rond Stalin te breken stelde Kroetsjef dat Va-dertje Rusland beheerst werd door een mengsel van vervolgings- en hoogmoedswaanzin. Er volgden wat sappige voorbeelden.
In Stalins tuin stonden talloze borstbeelden van hemzelf en hij keek bij voorkeur naar een film uit 1919 waarin hij zelf voorkomt staande op een pantserwagen terwijl de kogels hem om de oren suizen en hij met een zwaard zwaait. Stalins biografie zou door het staatshoofd zelf nog wat opgefraaid zijn: zo noemt hij zichzelf de 'waarlijke leider van de arbeiders' en 'een verlegen en bescheiden persoon'.
Om het Russische volk niet te schokken is Kroetsjefs rede niet in zijn geheel gepubliceerd; men zal geleidelijk kond gaan doen van Stalins wandaden. Ik persoonlijk kan me niet voorstellen dat niet iedereen daar van wist, maar ja, ik ziet hier in Winschoten, niet in Novosibirsk.
Tenslotte nog een verrassend bericht uit Moskou. Het testament van Lenin, die het geluk had zo vroeg te sterven dat hij zich niet meer tot een dictator kon ontwikkelen, zal gepubliceerd worden. Het sensatio-nele hieraan is, hoewel nu volkomen van belang gespeend, dat hij toentertijd aangeraden heeft Stalin als secretaris-generaal van de partij te wippen.
De fouten van het communisme zitten echter dieper dan in de per-soon van de partijleider. Blijkbaar moet er een spanning bestaan tussen dat wat de partij of de staat als rationeel ziet, en dat wat het volk ervan denkt. Wie over het volk beschikt zal eindigen in terreur, wie afscheid neemt van het idee van een rationeel bestuur, zal eindi-gen in chaos. Er is geen formule te geven voor de verhouding tussen democratie en rationaliteit. Ze vallen niet samen, maar sluiten elkaar ook niet uit. Misschien is er een proces gaande waarbij het volk ratio-neler wordt, en dus ook de individuen, waardoor er meer ruimte komt voor democratie. Dat opvoeding en onderwijs in een dergelijk pro-ces een grote rol spelen, spreekt vanzelf.